HET GOED ACHTENDRIES

Het kasteel Achtendries te Oostakker werd in 1782 gebouwd, eigenlijk betreft het een verbouwing uit de middeleeuwen waarvan spijtig genoeg geen bouwkundige tekeningen meer terug te vinden zijn, enkel via de huidige bouwstijl (hetgene wat achter het pleisterwerk zit) en in de kelders kan er een idee gevormd worden van het middeleeuwse gebouw. Via archiefmateriaal kon er toch een en ander opgezocht worden voor wat betreft de vroegere eigenaars e.d., hierna volgt het resultaat van menig opzoekingswerk.

ACHTENE

Het kasteel Achtendries, ook kasteel Voorde geheten, is een gebouw in classicistische stijl, opgetrokken op de funderingen van een oudere constructie, daterend uit de late middeleeuwen. Het toponiem "ACHTENE" ( ACHTENDRIES), wijst op een prehistorische nederzetting: ACHTENE (821-823), Actinoio 966, HACHTINNIA, 83O de villa Actinio, 966 Hachtinna.

De naam klimt op tot Aktinja, nog ouder aktinio en is bijgevolg hetzelfde als 77 n.C. Actania, een Fries' eiland vermeld door Plinius, en Echten (in Drente en Friesland). Aktinio-is een van de menigvuldige nederzettingsnamen op -io-, die zo kenmerkend zijn

voor het Belgisch, de taal die voor de germanisering (2de eeuw voor Christus) gesproken werd in de Nederlanden en Noordwest – Duitsland. De naam is mogelijk afgeleid van de Belgische per soonsnaam Aktinios. Denkelijk lag Achtene daar waar nu het kasteel Achtendries oprijst aan de zuidkant van de eertijds reusachtige Achtendries. Waar in het prehistorische tijdvak het akkerland van Achtene lag is onbekend. Sinds de vroege Middeleeuwen bevond dit zich op de Achtemkouter we citeren: (1398), tachtene up de

Coutre, up Achtine coutre), de hoge zandrug aan weerszijde van de (laatmiddeleeuwse) Achtemkouterstraat. Deze zandweg is de enige op de oude parochie Oostakker die nog zijn uitzicht van eeuwen geleden bewaard heeft. De Achtemkouter heeft veel kans om de oudste landbouwgrond in de gehele parochie te zijn. Met het primitieve landbouwgereedschap waren oorspronkelijk immers alleen de lichte zandgronden bewerkbaar Thans evenwel behoord de droge Achtemkouter tot de meest onvruchtbare gronden in de streek. Volgens het landboek van 1672 behoorde hij toen al tot de landerijen met het laagste aanslagtarief voor grondbelasting.

A) De vroegere Sint-Baafsabdij

Toen Sint-Amandus circa 630 als missionaris in de Gentgouw aankwam, legde hij de basis voor de bestaanszekerheid van de twee abdijen (de Sint-Baafsabdij en de iets jongere Sint-Pietersabdij) die in de volgende jaren door zijn toedoen zouden ontstaan. In die tijd was dat het grootgrondbezit. Hij kon dit verwezenlijken dankzij de vrijgevigheid van Koning Dagobert, die hem niet alleen een grote som geld meegegeven had (waarmede ook het domein Slote werd aangekocht) maar die hem ook de kroondomeinen Marca (het latere Wondelgem, waartoe ook Evergem en Sleidinge behoorden) en Blandinium (de latere heerlijkheid van Sint-Pieters) schonk. Hoewel Amandus op de hoge bescherming van de Koning kon rekenen, lijkt hij bij zijn berekeningswerk toch geen dwang uitgeoefend te hebben. De Gentenaars onthaalden hem bepaald vijandig maar Amandus volhardde. Hij kocht engelse slaven vrij (te Gent was er dus in Merovingische tijd een slavenmarkt) en leidde ze op in de christelijke lering. Door een mirakel kreeg hij de koppige Gentenaars op de knieën. Naar verluidt werd, op een dag, onder leiding van gauwgraaf Dotto, een volksvergadering gehouden waar recht werd gesproken. Een beklaagde werd voorgeleid, het volk verklaarde hem schuldig en Dotto veroordeelde hem tot de galg. Tevergeefs pleitte Amandus voor genadeverlening. .De man werd gehangen Dotto ,en al het volk met hem, lieten hem voor dood achter en keerden huiswaarts. Amandus knoopte de gehangee ongezien los, liet hem door nachtelijk gebed weer tot leven. De volgende morgen sloeg het nieuws van zijn verrijzenis in als een bom. De Gentenaars erkenden de macht van de christelijke god en verwoestten zelf hun heidens heiligdom. Waar dit gestaan had, bouwde Amandus een kerk, die hij aan de H. Petrus wijdde, en een klooster; de latere Sint-Baafsabdij. In 941 is Gent al een bloeiende agglomeratie. Een eerste brandstichting door de Noormannen in 851 kon de abdij te boven komen. In de abdij zelf overwinterden ze en lieten bij hun vertrek alleen puin achter. Denkelijk zal toen ook het eerste Gent, bekend als Gandau Caster de doodsteek gekregen hebben. De monniken waren voor de Noormannen op de vlucht gegaan. Ten vroegste tussen 911 en 918, maar zeker voor 937, keerden een aantal naar de abdij terug. Het is mogelijk dat deze monniken de Achtemkouter opnieuw in cultuur brachten. Een notitie van 941 leert ons dat de schenking van “Achtene” aan de Sint-Baafsabdij in de jaren 821-823 geschiedde door Hardfridus en zijn vrouwe Hruodgarda rond Achtene” kwamen tussen de 6 de en 10 de eeuw ook kleine hoeven tot ontwikkeling o.a. Uuetersele, Basingasele, Hrintsele en Firentsama. Deze verdwenen echter in de 12 de en de13de eeuw.

I Het landschap.

•  Waterlopen.

Oostakker ligt op een zandplateau dat zich tussen de alluviale gronden langs kale en Durme in het noorden de Leie en Schelde in het zuiden uitstrekt tot Moerzeke. Op de oude parochie Oostakker lagen kleine diverse beekjes die later in de geschiedenis tot grachten werden uitgegraven. Een daarvan liep van Achtene naar de depressie Maalgaver, waar het in de Sint-Antoniusbeek komt.

B)Het relief.

Oostakker vertoont weinig reliëfverschillen, op de hoger gelegen stuifzandkoppen werden de belangrijke verkeerswegen aangelegd (Antwerpse steenweg).

C)Bossen.

Bossen kwamen vooral voor in het noordoosten van het oude Oostakker. Het grote bos tussen Achtene en Zeveneken werd vanaf de 12 de eeuw ontgonnen in oostelijke richting, dit geeft het ontstaan van het Goed Lichtelaer en Winkle.

II De grote ontginningsbeweging in de 12eew.

Tot in de 12 de eeuw wordt het Hof te SLOTEN, waaraan een aantal hoeven ondergeschikt zijn, door een Meier rechtstreeks ten voordele van de Abt uitgebaat. Men mag aannemen, schrijft M.Gysseling, dat ook voor Achtene de Abt van Sint-Baafs een Meier aanstelde; we menen te mogen veronderstellen dat onder de invloed van de Sint-Baafsabdij in de loop van de 11 de eeuw de gronden die we voortaan ACHTENDRIES en KOUTER noemen opnieuw in cultuur werden genomen. Heden trouwens vinden wij nog een aantal boerderijen terug op de Achtendries, waarvan de stichtingsdatum uit die periode dateert. Het veel later gebouwde kasteel heeft zijn naam ontleend aan de plaats waar het werd opgericht.

In de 12 de eeuw kent Vlaanderen een geweldige bevolkingsaangroei, wat leidde tot een maximale exploitatie van de beschikbare grond, tot een ver doorgedreven verkaveling van de reeds bestaande landbouwgronden en tot ontginning van “wilde” gebieden. Deze ontwikkeling veroorzaakte het uiteenvallen van oude dominiale eenheden als ACHTENE. Bestaande kavels worden in leen, andere in cijns uitgeven. In het midden van de 14 de eeuw worden de meeste in leen uitgegeven hoeven door de ABT teruggekocht. Vanaf nu is ACHTENEN een pachthof en we citeren een pachtbrief uit 1365 (charters 1365 - febr 24, nr.1107): st.Baafs Achtenen ”Jan ABT st.Baafs geeft in pacht aan Pieter van den Berche en diens neef Olivier van den Berch het hof te Achtene met 24 bunder, 200 roeden land voor 9jaar tegen 50s.p. gr.s'jaars. Opmerking: 1p (pond)=20s, s= schellingen; gr =groten. Op dit document bevindt zich een fragment van het uithangzegel. In 1536 werd de Sint-Baafsabdij tot kapittel omgevormd. In 1539 vervolgens kwam Gent in opstand tegen Keizer Karel, maar moest zich in 1540 onderwerpen. De Keizer liet de Sint-Baafsabdij en de huizen daarrond slopen om er een dwangburcht tegen Gent op te richten. Oostakker, en daarmee Achtene, kwam aldus uit de greep van Sint-Baafs. Omwille van de onvruchtbare grond en ook wel de teloorgang van de Sint-Baafs abdij zorgden er voor dat Achtene een verloren en verlaten gebied werd. Doch op een kaart uit 1569 staat het GOET TE ACHTENE nog duidelijk afgebeeld.

Tijdens de godsdienstoorlogen heeft Achtendries veel geleden zoals blijkt uit een nota van Cornelis Breydel (ontvanger van het Bisdom), die meldt dat de boerderijen, huizen, molens etc. tijdens de troebelen van 16 maart 1587 verbrand werden ,o.m. boerderijen te Oostakker, Achtene en Sloten, en ook het huis van prelaat Roeselaar te Lochristi met neerhof ter Schuren (Bisschoppelijk Archief nr. k11621). Waarschijnlijk werd ook het Goed te Achtene zwaar getroffen.De Herenhoeve Achtendries die vermoedelijk dateert uit de late 14 de eeuw werd na de brand van 1587 verbouwd. In de late 16 de eeuw werd het oorspronkelijke gebouw (met Romaanse kelder) uitgebouwd met een ronde toren (diameter binnenwerks 6,5m). De eigenaar op dat ogenblik (ca.1632) is Jan Vaentkens (of Varentkens) en zoals blijkt uit het landboek van 1672 werd Nicolaes De Buck de volgende eigenaar, we citeren het 7 de beloop uit landboek: Sevenste beloop beginnende aen den achtendries ende alsoo streckende lancxt de winkelstrate keerde alsoo voorbij dhofstede van Sint Baafs (winkelgoed) tot op de Leede (aan station Destelbergen- nu verdwenen) aen t gescheet van desselberghe) ende alsoo keerende oostwaarts lancxt de voorseyde Leede tot aen de dreve van oomberghe………………..keerende tot de voorschreven driesch tot an dhofstede van nicolaes de buck nu dhoirs Varentkens” (erfgenamen). In dit landboek vinden we eveneens de eigenaars van 1672 tot 1823, we citeren:

A) In 1672: 1 hofstede Nicolaes De Buck groot 533 roeden suit de strate noord den dries, de pachter is Pieter Clauwaert (300 roeden = 1 gemet; 3 gemeten = 900 roeden =1 Gentse bunder, 1 bunder = 1ha 33 a 67ca 98ma).

B ) In 1681 is Charles Elewaut eigenaar.

C) In 1707 is zijn zoon Gillis Elewaut eigenaar, hier volgt een nota uit de volkstelling van 1709, 8 juni “Oudburg”: “Gillis Elewaut sijne huysvrouwe janneken raes dienstboden Jan Van Cauter, lieven bracke, cornelis bracke, arnel de groote ende janna struijvens; Charles Elewaut alleene”;

D) In 1715 heeft de hofstede een oppervlakte van 1.044 roeden.

E) in 1751 is de weduwe Gilles Elewaut eigenares.

F) 1764 Philippus Elewaet (=zoon van Gillis) bezit de eigendomsakte.

G) in 1782 wordt de herenhoeve verbouwd tot kasteel, de nieuwe eigenaar is Gillis Van Teemsche.

H) in 1796 wordt Meester Claudins Taeyaert (uit Sint-Niklaas) vermeld als eigenaar van we citeren: “ kasteel 10 roeden / huis 6 roeden / huis 5 roeden / erf en land 522 roeden “(Leenhof Sint Baafs 1346 ).

I) Tenslotte kocht in 1823 de Gentenaar Alphonse Morel het Goet Achtendries. Het werd toen beschreven als,we citeren: ”Maison de Plaisance, cour et jadin + maison “ (Oostakker Modern Archief nr.30). Het domein Achtendries moet er toen als volgt uitgezien hebben: kasteel inLXVI stijl met conciërgewoning, smidse, koetshuis en paardenstallen in dezelfde stijl en park aangelegd in Engelse stijl, met een oppervlakte van ca. 4ha, het domein was volledig omwald met een brede gracht van 4m. In het begin van de 19 de eeuw werd een grote druivenserre gebouwd (ca. 100 meter ), afgebroken in 1967 en werd een van de vijvers gedempt. In het park bevindt zich nog steeds de 18 de -eeuwse ijskelder (ingestort) alsook de fundamenten van een kapelletje (dat werd vernield door een zware storm in 1966 ).

De familie Morel is afkomstig uit de streek van Lille (16 de eeuw ) en werd in 1768 geadeld, na de aankoop van de heerlijkheid van Westgaver.

Alphonse Morel (09.09.1795 – 21.08.1874 ) was Vice President van het Gerechtshof van 1 ste aanleg te Gent en gehuwd met Marie-Therese Bosschaert ( 1807 – 20.12 .1875 ). ze hadden zeven kinderen, o.a. Allphonse, Camille, Marie en Théophile. Alphonse was een zoon van Joseph Louis Morel de Westgaver ( 1757 – 1820 ), die in 1780 huwde met Dame Marie –Jeanne Ignacie Stevens (1784 – 1829 ). Deze Barones was zelf een dochter van Baron de Zinzerling en Marie –Hyacinthe 1(754 – 1796 ). Hij had in zijn familie nog talrijke “ namen van adel “, o.a zijn schoonzuster Barones de Zinzering , gehuwd met zijn broer Joseph-Ferdinand Morel de Westgaver (d'Huddeghem en kleindochter van baron René de Zinzerling-van Reynegom, Seigneur de Bussay-Herenthaut. .Een dochter van Joseph-Louis , genaamd Elise Morel de Westgaver, werd de echtgenote van een de Smet de Naeyer, dit terloops. Na de dood van Alphonse Morel de Westgaver (in 1874 ) blijft zijn weduwe het kasteel bewonen. Na haar dood in 1875 wordt de eigendom verdeeld. De oudste zoon Gustave ( 1830 – 16.06. 1887 ) erft het kasteel met 4 ha park. Na zijn dood komen kasteel en park in handen van zijn weduwe Marie-Hendrika-Eugenia de Smet de Naeyer. Op 2 januari 1899 koopt Théophile Morel de Westgaver het domein Théophile-Jean Baptiste Morel de Westgaver ( 13 .02 .1846 – 24 .03 .1929 ) was op 16 .9. 1872 getrouwd met Gravin Marie-Elise Constance-Ghislaine de Kerckhove de Denterghem ( 08 .08 .1851 – 19 .04 .1924 ). Ze hadden vier kinderen, genaamd : Jeanne-Marie-Georginne-Ghislaine (29 .12 .1881 –2 6 .5 .1966 ); Maximiliaan Alberic Amedée-Ghislaine ( 24 .04 .1884 – 18 .05 .1907); Suzanne Marie Joseph-Albertine-Margeuritte-Pauline-Ghislain (26 .05 .1886 .- 11 .08 .1896) en Max. (1877 –1882 ). De familie Morel de Westgaver bleef eigenaar tot 1929, toen kasteel en aanhangen openbaar werden verkocht en verworven werden door Pierre Cholet (afkomstig uit Frankrijk ) die zich gespecialiseerd had in het kweken van orchideeën. De oude omwalling werd voor een groot deel gedempt en in het park werden serres gebouwd. Het kasteel diende op een bepaald ogenblik zelfs als werk- en opslagruimte. Na de dood van Pierre Cholet (in 1966) werd het domein openbaar verkocht en kwam het opnieuw in handen van de familie Morel de Westgaver.

Anno 1976 tenslotte werd het verworven door de familie De Bruyn –De Smedt uit Denderbelle, die het tot heden bewoont.

Het kasteel Achtendries kreeg intussen zijn oude functie terug. Het interieur werd heringericht met passend meubilair en schilderijen. De ridderzaal, de rotonde, de hall, de salons, de terrassen, de kapel en de slaapkamers werden hersteld.

Het grote publiek kreeg een eerste kans het gebouw te bezichtigen op de “Achtendriesche Lentedagen“ van 1981. De opkomst (ca .4000 bezoekers ) was enorm. Ook via televisie kreeg kasteel Achtendries intussen enige bekendheid. Het fungeerde als decor voor verscheidene Vlaamse jeugdfeuilletons en dito speelfilms als: ”De Consul“ van Gerard Walschap (uitgezonden in 1981), Van vader op zoon ( Quellinus ) (uitgezonden in 1983), het vermaarde “Tantes“ van Cyriel Buysse ( uitgezonden in 1984 en speciaal voor de Nederlandse kijkers heruitgezonden in 1986 ), “Vinger in de pap“ (een jeugdfilm uitgezonden in 1983 ) en verder twee afleveringen van het populaire jeugdfeuilleton “Merlina“, met name “Het spook van Villa de Belletagio“ ( 1983 ) en “De vloek van Villa de Belletagio“, enkele afleveringen van Postbus X, een spaanse speelfilm “The act in Question” enz….tal van bekende vlaamse acteurs hebben in Achtendries meerdere filmopnamen gemaakt.

Anno 1983 fungeerde het kasteel als symbool van de stad Gent op de BRT-Televisie voor het aanwakkeren van het Vlaamse treintoerisme.

Via opgravingen (1980 – 1984) ontdekte men bouwfragmenten – o.a. schouwwangen – uit de middeleeuwen alsmede een grafplaat uit de 17 de eeuw en tal van schervenmateriaal uit de middeleeuwen. Dit zal in de toekomst zeker toelaten de geschiedenis van het kasteel Achtendries verder te ontraadselen. Wij hopen dan ook dat onderhavige studie een bijdrage mag leveren tot de kennis van het Gents bouwkundig erfgoed.

Op de website van achtendries.be zijn tal van foto's te zien van kelder, zolder en park welke gemaakt zijn door onze 16 jarige zoon Bart (ook bekend van zijn weerfotos in het weerbericht bij de vlaamse televisie “EEN” , zie ook de website van Bart: www.weerfotos.be

Urbain De Bruyn - Frieda Defour

1 juni 2006.